augustus 8, 2016
De week waarin we op Vancouver Island en aan de sunshine coast bivakkeren. Met als hoogtepunt: Walvissen! De week van uitgestrekte stranden, waar we helemaal alleen zijn, maar ook van hutje mutje alla Scheveningen op een zomerse dag. Weet je nog? Zo’n dag met veel zon, blauwe lucht, graadje of 27. Sorry, flauw! En we hiken wat af, de leukste wandelingen? Over bruggetjes en plankenpaadjes.
We slapen in Port Alberni (Sunset Motel), zo’n anderhalf uur rijden bij de westkust vandaan. De westkust waar het Pacific Rim national park ligt en waar we walvissen willen gaan spotten. Niet ideaal dus, maar bij gebrek aan beschikbaarheid is het niet anders. We zien het positieve ervan in. Tijdens het rijden kan Fynn mooi even slapen. En als we straks richting de oostkust willen zijn we al een eindje op weg. Niet te lang treuren dus, genieten! En dat komt helemaal goed, want de (slinger)weg naar de westkust is echt een plaatje. Door de bergen met hier en daar sneeuwtoppen, langs meren en door eindeloze naaldbossen. Wat een bomen.
Op pad, naar het Pacific Rim national park. Bij het informatiecentrum kopen we onze national park pas voor alle parken zodat we niet bij elk park apart een dagkaart hoeven kopen. En we scoren een plattegrond van dit park. We vragen meteen wat de mooiste wandelingen zijn. Er is namelijk zoveel keus. We rijden eerst naar Ucluelet, daar loopt de 10 km lange Wild Pacific Trail langs de ruige kust van de Stille Oceaan. Wij doen een klein deel daarvan, de zogenaamde Lighthouse loop. Een makkelijke wandeling langs de ruige rotsen en dwars door het bos. En natuurlijk langs de vuurtoren. Fynn rent vooruit en kan al zijn energie kwijt.
In de rugtas zit standaard een mueslireepje, appeltje en wat boterhammen. Lekker burgerlijk, maar het bespaart ons flink wat centen. Zo zijn we allebei ook opgevoed. Voordeel: we kunnen steeds op zoek naar een fijne picknickplek. En die zijn hier volop. Elke 20 meter staat er wel een bankje met uitzicht op de zee. Jammer alleen van de wolken vanochtend. Fynn z’n autootjes zitten ook altijd in de tas. Je hebt geen idee hoeveel toffe hobbels en kuilen er in een picknickbankje zitten… 😉
Daarna gaan we echt het national park in. We stoppen bij Wickaninnish Beach. Een breed zandstrand met aangespoelde boomstammen en mooie golven, een prima surflocatie. Het waait er flink, maar met de inmiddels blauwe lucht is de temperatuur heerlijk. Hier halen we de koelbox tevoorschijn voor de lunch. Fynn voetbalt met papa en ik kan het niet laten om met het sprokkelhout mijn creativiteit de vrije loop te laten. Ik leg zo’n acht meter lang ‘Reis met kinderen.nl’ op het strand neer. We kunnen wel wat extra publiciteit gebruiken. (Deel onze berichten dus ook gerust met andere reislustige gezinnen). Vanaf dit strand loopt ook een korte, kindvriendelijke wandeling naar South Beach, over bruggetjes en trappetjes.
Ik vond dat als kind al de leukste wandelingen, dan gingen we bruggetjes zoeken. Fynn ook. Die rent vooruit over de vlonders op zoek naar een bruggetje. Onze beloning? Wanneer het al wat frisser wordt komen we uit op South beach, met super uitzicht. De zwarte ronde kiezels zijn nog heerlijk warm en we zijn bijna alleen op dit strandje. De perfecte plek voor zonsondergang. We zoeken de mooiste steentjes en sprokkelen wat gave stukken hout om mee naar huis te nemen. Leuk voor op Fynn z’n kamer, met zijn naam er op. Fynn valt zoals verwacht in slaap als we terug rijden. We eten maar iets makkelijks want uitgebreid koken en dan nog eten is er niet meer bij.
Vandaag een bucketlist dag! Walvissen spotten. We zijn al een week aan het kijken waar we deze excursie willen gaan doen en bedenken gisteravond ineens dat we dat dus nog wel even moeten boeken. Shit, bijna niks meer beschikbaar voor vandaag. Gelukkig kunnen we ’s middags nog terecht bij Jamie’s Whaling station, een van de bekendste aanbieders. De recensies zijn goed, we gaan het beleven. En dus kunnen we in de ochtend nog een andere wandeling maken door het Pacific Rim national park. Dat het hoogseizoen hier gestart is merken we aan alles. (Betaalbare) hotels zijn moeilijk te vinden en parkeerplekken in de parken zijn vol.
Zo ook die van de wandeling die we nog graag willen maken. Change of plan dus. We rijden een stukje terug naar Long Beach. Het is bewolkt en fris. Heel ander gezicht gelijk dan gister. Letterlijk uitwaaien op het strand, zoals je dat bij ons in Scheveningen doet in het voorjaar. Maar ook zeker niet verkeerd hoor. Daarna checken we de parkeerplek nog een keer en hebben nu meer geluk. De wandeling is weer een korte, maar zigzagt over houten vlonders dwars door het ‘regenwoud’, trapje op en af, brug over.
De heenweg vindt Fynn het nog leuk, maar als we op de terugweg moeten doorstappen omdat we anders te laat zijn voor de walvissen is hij het er minder mee eens. Niks zo eigenwijs als een dwarse peuter. Ik weiger hem de korte wandelingen te dragen, maar nu zit er niets anders op.
Enigszins verhit komen we aan in de haven van Tofino, de boot ligt al klaar. Terwijl ik wat papieren onderteken voor het geval we kapseizen, doet Henk een poging Fynn in een schone luier te krijgen en in warme kleren te hijsen. Het is op de boot namelijk zo’n 10 graden frisser dan in de haven. Fynn krijgt een prima passend zwemvest aan en als laatste melden we ons bij de boot. We hebben gekozen voor de familievriendelijke boot, niet de snelle zodiac waarbij je in een compleet mummiepak gehesen wordt. En dat bevalt goed. Je kunt buiten op het dek zitten of binnen in de kajuit. Genoeg plek. Koffie, thee en warme choco staat klaar. En dan varen we uit.
De boottocht op zich is al de moeite waard. Bergen links en rechts, rustige zee, fijne uitleg. Als de bemanning komt laten zien wat de grijze walvissen eten springt Fynn op omdat hij denkt dat we de walvissen gaan voeren. Heerlijk, die kinderlogica.
We speuren het water af naar waterspuiten. Dat is het moment dat deze reuzen iets boven water komen om adem te halen. Moeilijk voor te stellen dat er onder dat kleine stuk dat je ziet nog zo’n 15 meter aan walvis zit. Meest bizarre feitje vind ik nog wel dat ze slechts drie meter diepe wateren nodig hebben om te zwemmen. Daarom kun je ze soms vanaf de kust al spotten. Indrukwekkend, ondanks dat je op honderd meter afstand bent. Deze walvissen leggen zo’n 8.000 – 11.000 kilometer af tijden hun trektocht tussen voedselrijk water en de warmere wateren om hun jongen te krijgen. 120 kilometer per dag, dag in dag uit. Zo’n twee a drie maanden lang. En dan weer terug. Het is de langste migratie van dieren.
Naast de grijze walvissen spotten we ook nog wat dolfijnen, zeehonden en een relaxte zeeotter. Die een beetje op z’n rug ronddobbert op de golven. Helaas geen orka’s en humpback whales, maar die zijn ook wat zeldzamer hier. We gaan om het te vieren lekker uit eten. Ook bij Jamie’s. Ze hebben het daar aardig begrepen: kindermenu, kinderstoel, kleurplaat, plastic beker. Fynn z’n eten tegelijk met ons voorgerecht. Kunnen wij daarna rustig zelf eten. Top! Al heeft Fynn liever onze fish & chips en champignonravioli in plaats van zijn pasta met tomatensaus. Fijnproever!
We verlaten Port Alberni en toeren naar Campbell River. Onderweg stoppen we even bij de haven in Comox om te zien of we ons ferryticket naar Powell River hier kunnen reserveren. Via internet was het namelijk al volgeboekt en we moeten echt naar de overkant want daar hebben we al een motel geboekt. De dame bij het loket verzekert ons dat we er nog op kunnen als we er minimaal een uur van te voren zijn. Slechts 1/3 van de plaatsen wordt namelijk online gereserveerd. Daar doen we het voor. En dan is het alweer tijd een fijne lunchplek te zoeken. Met water als het kan want het is lekker warm.
Het brengt ons bij Miracle Beach. De naam klinkt al heerlijk in ieder geval. Het strand is een kiezelstrand, maar onwijs druk met gezinnen. Voldoende picknicktafels, maar iedereen zit op de stenen of op een boomstam, lekker aan het water. Hier strijken we neer. Het is het plaatje dat je van Canada hebt: bergen, meren en kano’s. Je kunt er prima zwemmen, al moet je wel even door het zeewier heen. En snorkelen zo blijkt, want er liggen zeesterren in de meest mooie kleuren paars op de bodem. We raken aan de praat met een Nederlands stel terwijl Fynn zich weer vermaakt met auto’s en stenen. De middag vliegt voorbij. Als we weer in de auto zitten stoppen we bij de minigolf. Niet voor een potje golf, maar wel voor de Italiaanse ijsjes die ze er hebben.
Man, we hebben deze reis al heel veel lekkere ijsjes op, maar deze kan ook zeker in de top 10. Aanrader dus voor als je onderweg bent naar de veerboot naar Powel River. Of net van de boot afkomt. Echt even stoppen.
We rijden over de scenic ocean road die de oostkust van Vancouver Island grotendeels volgt. Veel leuker dan de snelweg. Ik ben nog een filmpje aan het maken van de kustweg als we ons ineens beseffen dat ons motel, Vista del mar, dan dus ook aan deze weg moet liggen. En dat klopt. Super uitzicht dus! En Henk blij, want aan de andere kant van de weg is een koffietentje.
Terwijl Henk en Fynn zich daar vermaken, want er is ook een berg aan auto’s en stepjes, doe ik een poging pannenkoeken te bakken. De zware gietijzeren koekenpan is daar alleen niet helemaal geschikt voor. Het alternatief dat ik krijg heeft meer afgebladerde anti-aanbaklaag dan dat het er nog op zit. Dus er zit niks anders op dan heel kleine pannenkoekjes te maken, die nog wel om te draaien zijn zonder dat ze in stukken uiteen vallen. Het smaakt er niet minder om!
Op aanraden van de koffiejuffrouw rijden we vandaag eerst naar de Painter’s Lodge net buiten Campbell River. Niet veel mensen weten het, maar je kunt hier in het haventje gratis (!) met een klein bootje naar de overkant varen. Vanaf dat eilandje, Quadra eiland, heb je super uitzicht op de besneeuwde bergtoppen en het is gelijk een perfecte lunchstop. Vlakbij de steiger zien we twee zeehondjes en eenmaal aan de overkant een zeeotter. Je kunt er ook kano’s huren, mooie plek voor een tochtje lijkt me. Wij doen het niet, want we hebben nog weer andere plannen voor vanmiddag.
Of wat dacht je van een tocht in een klein watervliegtuig. Je ziet ze hier af en aan opstijgen en landen. Doen we ook niet. Wij vermaken ons met de vergezichten en Fynn met het grote damspel bij de lodge. En terug varen we in vier minuten, met de speedboot.
We rijden door naar Elk Falls provincial park. Klein stukje rijden en een prima activiteit voor de middag. De wandeling op zich is niet heel indrukwekkend, maar de hangbrug aan het eind van je wandeling wel. Op 64 meter hoogte hangt een ijzeren hangbrug te bungelen, de suspension bridge. Waarvandaan je zo de diepte in tuurt en het perfecte zicht op de waterval hebt. Fynn wil maar wat graag een paar keer heen en weer rennen en vraagt zich af wanneer de waterval eigenlijk uit gaat. Goede vraag. Iets waar ik me ook nog steeds over verbaas. Wanneer is dat water een keer op?
We lopen er nog een keer omheen en Henk kan het niet laten even over het randje te turen. Op eigen risico natuurlijk. We zijn redelijk op tijd terug bij ons motel, maar dat is prima. Fynn en ik trakteren ons zelf op een ijsje bij het koffietentje dat inmiddels onze stamkroeg is en Henk neemt een F-Bomb. Die heeft ie al vanaf het moment dat we hier zijn in z’n hoofd. Een F-bomb? Dat zijn twee bolletjes roomijs met een dubbele espresso eroverheen en een caramel/chocolade topping. Caloriebom zou een betere naam zijn volgens mij.
Het is zo’n fijn plekje hier dat we de plannen wat wijzigen en een nachtje bijboeken. Dat kan ook zonder dat onze verdere plannen gevaar lopen. Sterker nog. We zaten nog een nacht zonder bed. Dat probleem ook gelijk opgelost. Voordeel van niet teveel vooruit plannen. Zonder Fynn hadden we waarschijnlijk alleen al een dag doorgebracht bij het koffietentje (fogg Dukkers voor de geïnteresseerden). Er zwemmen hier ook orka’s en walvissen voorbij. Als je geluk hebt kun je ze zien. Daar kun je dan toch de hele dag lekker zitten met je koffie? Af en toe even door de verrekijker turen. Fynn denkt er dit keer anders over, die wil op pad.
We rijden naar Strathcona provincial park, ook zeker de moeite waard. Eigenlijk ieder park hier wel, we zijn nog niet teleurgesteld. Hetzelfde geldt voor watervallen, daar hebben we een abonnement op. We stoppen vandaag bij de Lupin falls. Fynn heeft het wandelen aardig onder de knie en loopt eigenlijk heel veel zelf. Nu geen bruggetjes maar dennenappels zoeken en wandelstokken. Bij ieder bankje roept ie: “daar kunnen we lekker picknicken!” En hij wil voorop. Owee als papa voorop loopt.
We lunchen bij Buttle lake. Flink wat wind, perfect voor de windsurfer die het meer voor zichzelf heeft. We zijn ook nog steeds aan het speuren naar beren, de waarschuwingsborden suggereren grote aantallen in deze omgeving. Voorlopig hebben wij ze zelf alleen nog niet gezien. Toch kijk ik wel een keer extra achterom als ik een broodje pindakaas smeer, dat vinden beren ook vast heel lekker. Hij komt niet. Ik kan m’n broodje zelf opeten. 🙂
Eigenlijk willen we nog een stuk verder het park in, er is nog zoveel meer te ontdekken. De benzine laat het alleen niet toe. Je verkijkt je zo op afstanden, we moeten dus terug. Op zoek naar een benzinestation en er zit niks anders op dan ons de laatste uurtjes van deze dag te trakteren op… koffie en ijs!
Op naar de ferry, na een week is het tijd om Vancouver Island gedag te zeggen. De ferry gaat meerdere keren per dag en we hebben voor de middag gereserveerd. Dat betekent dat we de ochtend nog alle kanten op kunnen. We rijden richting een provincial park maar heel impulsief nemen we de afslag naar Mount Washington, de sneeuwtoppen lonken. Onderweg naar boven worden we vele malen gewaarschuwd sneeuwkettingen om te doen. In de winter moet het hier helemaal wit zijn, dat kan niet anders. Wij kunnen gelukkig gewoon naar boven doorrijden. De zomermaanden namelijk geen skiërs, maar wel mountainbikers. Als je van mountainbiken houdt zit je in Canada goed.
Na de zandbak die Fynn al snel gespot had, besluiten we een korte maar pittige wandeling naar de top te maken. Kijken of we daar met onze voeten even in de sneeuw kunnen staan. Het is een schitterende tocht, pittig klimmen en van het pad is soms nog maar weinig over. Maar de zon schijnt en je kunt de sneeuwtoppen bijna aanraken. We moeten nog aardig doorstappen om de ferry te halen. Een half uur voor vertrek vervalt namelijk de reservering. Een heerlijk gevoel om bezweet boven te komen. Maar met uitzondering van een kleine plak achtergebleven sneeuw geen besneeuwde bergtop. We nemen de stoeltjeslift naar beneden want dat hebben we wel verdiend! En die is gratis voor degenen die de top wandelend bereikt hebben.
En dan snel door naar de ferry. Die overtochten zijn steeds weer zo mooi, je zou bijna vergeten dat je op zo’n grote boot zit. In anderhalf uur maken we de oversteek naar Powell River en ons motel is niet ver van de haven vandaan. Best een drukke dag zo weer. En wie denkt dat Fynn dan lekker vroeg in slaap valt heeft het mis. Man, wat een strijd is dat soms. Hij zit op het punt dat zijn middagslaapje eigenlijk niet meer nodig is, maar hij ‘m ook nog niet iedere dag kan missen. En als hij dus in de auto in slaap gevallen is, dan is het ’s avonds gerust tegen tien uur dat hij een keer in slaap valt. Als wij ernaast zitten en ‘m in zijn bed weten te houden tenminste.
Na het ontbijt kunnen we op pad. Op naar ons volgende guesthouse in Gibsons, nog steeds aan de sunshine coast. We besluiten de vroege ferry te nemen en eenmaal aan de overkant wel te kijken wat we gaan doen. Dan hoeven we daar in ieder geval geen rekening met de ferrytijden te houden. Deze korte overtocht is überhaupt niet vooraf te reserveren, dus dan kun je het maar beter gehad hebben. We zijn aan de sunshine coast, een van de weinige plekken waar het ook lekker is om het water in te gaan. We zijn niet de enigen met dat idee als we aankomen bij Ruby’s Lake voor onze inmiddels zo vertrouwde picknickstop. Een parkeerplek blijkt nog niet zo gemakkelijk, maar we vinden er uiteindelijk eentje.
Zwembroek aan en gaan. Fynn is druk met al het speelgoed wat hij bij de buurkinderen vindt en komt niet verder dan de waterkant. Alles wat maar opgeblazen kan worden drijft op het water en iedere vierkante meter is bedekt met een picknickkleed of handdoek. Pas tegen vier uur houden we het voor gezien en rijden we naar opa en oma. Naar Granny’s Guesthouse wel te verstaan. Wat heeft Henk nu weer geboekt?
Opa met z’n witte sportsokken in zijn sandalen en spijker korte broek die met bretels omhoog wordt gehouden, oma in een bloemetjes blouse. Ze staan ons al op te wachten. Onder in de kelder van hun huisje waar ze (zo hoor ik later) al 35 jaar wonen hebben ze vier gastenkamers. En ze zitten vol. Dus het is een gezellige bedoeling daar in die kelder. De keuken en de badkamer delen we. Bij de deur staan pantoffels voor gezamenlijk gebruik, want de vloer in de kelder is ijskoud. Fynn ontdekt al gauw wat auto’s in de kast en mag de visjes in de tuin voeren. Hij is blij met onze keus. “Ik ben zo blij dat er hier weer auto’s zijn” zegt ie tevreden. We zullen hier na ons bordje risotto vast heerlijk slapen. Truste.
Volgende week reizen we verder naar Whistler!
Draadnagelweg 6,
3525BV Utrecht
Tel: 06 - 45 02 94 57
nynke@reismetkinderen.nl
KVK: 72667133
Heerlijk verhaal weer! Haha fynn heeft die autoverslaving goed te pakken of niet! Ohh.. En ik moet geloof ik toch ook echt een keer naar Canada ? Klinkt heel relaxed en gemoedelijk allemaal. Mooie uitzichten, genoeg koffietentjes, meren, picknickplaatsen.. Geniet d’r nog lekker van!
Zet maar op je lijstje Lotte, want het is heerlijk! 🙂
Hi Nynke,
Leuke reisverhalen en handige tips! Wij overwegen om volgend jaar met onze dochter (dan 1 jaar) naar Canada te gaan. We twijfelen om een camper te huren of met de auto rond te trekken. Wat raad je aan?
Groeten,
Nicole
Dank je Nicole! Ik zou zelf weer voor de auto gaan. Wij hebben ook gekeken voor een camper destijds, maar die was onwijs duur. Dat woog bijna niet op tegen hotel+auto. Je dochter kan bij jullie op een 2 persoonskamer (bespaart kosten) en het koelt s nachts behoorlijk af, in een camper dan best koud (camperleven speelt over het algemeen vooral buiten af). En volgens mij is een camper ook duurder in Ferry overtochten (weet ik niet zeker) en brandstof. Nee, ik zou zo weer voor de auto gaan. Heel veel plezier, vond Canada onwijs mooi!