september 7, 2020
Nu verre reizen even niet kunnen dromen we nog geregeld weg naar verre oorden. Alweer vijf jaar geleden is het dat we samen met Fynn Sri Lanka bezochten. Heimwee hebben we, naar het land en de mensen. Tijdens het lezen over onze familiereis Sri Lanka beleef ik ‘m steeds weer even opnieuw. Reis je mee?
Een warme deken van 33 °C overvalt ons bij aankomst op het vliegveld van Colombo. Fynn kijkt z’n ogen uit. ‘Tuktuk mama, tuktuk!’ De hectiek en chaos op straat is compleet, alles met of zonder motor crost over dezelfde weg. En omdat een brommer met drie man erop nou eenmaal niet zo hard gaat als een bus, sjeest iedereen langs elkaar heen.
We zijn blij als we ons guesthouse voor vandaag bereikt hebben. De eerste avond is een feit. Nog even snel wat eten. We besluiten pasta en een pizza te bestellen, dan zitten we safe. Fynn neemt een hap, slaat met z’n handen tegen z’n mond, tong naar buiten… Oeps, pepertje te pakken. ‘Niet lekkah!’ We hebben de eerste dagen echt even nodig om te acclimatiseren, maar daarna zijn we er (ondanks de peper) klaar voor.
Op het station van Colombo belanden we letterlijk in het decor van ‘Wie is de Mol?’, dat in 2015 hier werd opgenomen. ‘Hello baby’, klinkt het van alle kanten. Mensen aaien Fynn over z’n bol, prikken een keer spontaan in zijn buik, trekken gekke bekken. Hij is kapot als we uiteindelijk in de trein stappen. Van de hitte, maar ook zeker van alle aandacht. Net als in Nederland koop je hier een vervoersbewijs, geen zitplaats gegarandeerd. En dus zitten we op onze backpacks op het balkon, Fynn in de rugdrager. Z’n bezwete haartjes drogen door de zeewind die door de openstaande deuren naar binnen waait.
We denderen door dorpjes, op tien meter van de kustlijn, langs palmbomen en over spoorwegovergangen waar de slagboom nog handmatig dichtgedaan wordt. Voortdurend klinkt getoeter om de voetgangers op en naast het spoor te waarschuwen. De treinreizen in Sri Lanka staan bekend als de mooiste ter wereld en daar kan ik alleen maar mee instemmen. Het wordt al donker als we aankomen in Unawatuna. Waar we slapen is nog een verrassing.
Het Flower garden resort waarin we terecht zijn gekomen, blijkt een aanrader. We wandelen het straatje uit en staan zo op het goudgele strand. De fruitverkoper, zichtbaar door het leven getekend, zoekt de schaduw op van onze parasol. Hij is alles behalve opdringerig. De vraag of hij hier in Unawatuna woont, is het begin van een indrukwekkend levensverhaal. Ooit had hij een goedlopend restaurant, maar hij verloor alles door de verwoestende tsunami in 2004. Als je zo om je heen kijkt vanaf je strandbedje, dan herinnert niets je meer aan deze dag. Behalve dus de verhalen van bewoners die het overleefd hebben.
We reizen verder naar Yala National park, maar ik denk nog vaak aan deze man. En ook aan hoe het kan dat in dit park geen enkele olifant het leven liet door de tsunami. Ze voelden het aan en zijn op tijd naar een hoger gelegen gebied getrokken. Bijzonder, dat diepgewortelde instinct van deze dieren. Wij mensen hebben dat veel te ver weggestopt, maar zouden er stiekem ook vaker naar moeten luisteren. Dat zou het maken van veel keuzes soms een stuk makkelijker maken.
Onze safaridagen staan in het teken van wild spotten. We zien olifanten en zelfs een lippenbeer. Die laatste is zeer zeldzaam, Er leven er nog 500 in het wild. Voor Fynn duurt het speuren naar wildlife te lang, hij vindt vooral de safari-jeep cool. We houden ’m zoet met wat snacks en het zwembad in het vooruitzicht.
Vanuit Yala rijden we in zo’n drie uur naar Ella, waar we bewust een rustmoment inplannen. Harold, onze chauffeur die ons in het zuiden heeft opgepikt, is er zelfs een beetje door ontregeld. ‘But then we have nothing planned for tomorrow?’ Juist, dat is precies de bedoeling. In Ella hangt een fijne backpacksfeer. En ook fijn: er zijn meerdere wandelroutes die ook goed met jonge kinderen te doen zijn. Geen intensief programma, maar wel wat van de omgeving zien.
Zo struinen we dwars door de theevelden en zwaait Fynn naar alle theevrouwtjes, zoals hij de theepluksters noemt. En na een klein klimmetje staan we ineens bovenaan Little Adams Peak. Niet te verwarren met zijn grote broer: Adams Peak. Dat is andere koek. Al doet het uitzicht over Ella’s Gap er niet voor onder. Bekend van de foto’s van Ella is ook de oude spoorbrug met negen bogen. Die willen we met eigen ogen zien natuurlijk. De gemakkelijkste weg om er te komen? Gewoon over het spoor… En zo vullen we onze dagen met wat kleine trips, maar verder niks.
Samen met de backpackers en wat locals reizen we per trein verder naar Kandy. Harold staat bij aankomst op het station al weer op ons te wachten en heeft de grote backpacks meegenomen. Wat een luxe. Er volgt een tocht met een paar flinke haarspeldbochten die bij Fynn voor ‘kriebels in zijn buik’ zorgen. Je voelt ’m al aankomen: hij spuugt alles onder. Ook dat is reizen met kinderen, het hoort er helaas allemaal bij.
Kandy is overigens de enige echte stad die we tegenkomen tijdens onze reis. De drukte ervaren we de volgende ochtend pas echt, wanneer we een glimp proberen op te vangen van de tand van Boeddha. Ik wist wel dat het druk zou zijn bij de Tempel van de Tand, maar zó druk… Er klinkt luide trommelmuziek. Een mensenmassa zoekt zijn weg naar boven, met de stroom mee of juist ertegenin, met kind op de arm of een schaal vol lotusbloemen om te offeren. Langs de muur zitten wat Singalezen, zoekend naar een mogelijkheid tot gebed.
Om half elf gaat het luikje open waarachter de tand verscholen ligt, het is hét hoogtepunt. Links op de trap is voor diegenen die willen offeren, rechts voor kijkers en toeristen die alleen voor de foto komen. Het luikje waarachter de stoepa, het boeddhistisch bouwwerk, met daaronder nog zeven stoepa’s en vervolgens de tand van Boeddha ligt is maar heel even open. Op dat moment komt de mensenmassa opnieuw in beweging. Je wordt vanzelf meegevoerd. Ik ben druk met Fynn “boven water” houden en moet aan het eind concluderen dat ik eigenlijk helemaal niet naar binnen gekeken heb. Henk schiet wat vage foto’s. Tja, wij wilden het beleven. Dat hebben we gedaan.
Op Google maar even opzoeken wat er nou achter die luikjes te zien was.
Via de tempelruïnes van Pollonaruwa en welverdiende relaxsessies op stranden aan de oostkust, reizen we langzaam terug naar Negombo. Maar natuurlijk niet voordat we op de top van de leeuwenrots gestaan hebben. Het is een gek gezicht, zo’n tweehonderd meter hoge rots midden in een verder vlak landschap. En dan te bedenken dat hier ooit een paleis gestaan heeft, dat moet een mooi optrekje geweest zijn. Voor de ruïne zelf hoef je overigens niet naar boven, maar het uitzicht vanaf de top is fantastisch.
Wat een indrukken en wat een mooie en lieve mensen hebben we ontmoet. Sri Lanka is ontzettend veelzijdig: van cultuur tot strand, van safari tot onvergetelijke treinreis. En Fynn? Die noemt het kleine invalide-autootje bij ons uit de straat nog steeds ‘tuktuk’.
Meer lezen over onze familiereis door Sri Lanka of graag zelf deze reis maken met je kinderen? Dat kan. Ik run mijn eigen reistoko, gespecialiseerd in verre familiereizen. Mail of bel me even, dan kijken we wat ik voor jullie kan betekenen: nynke@reismetkinderen.nl of 06-45029457
Draadnagelweg 6,
3525BV Utrecht
Tel: 06 - 45 02 94 57
nynke@reismetkinderen.nl
KVK: 72667133
Jullie zijn weer begonnen met schrijven zien we na een pauze! Leuk! We hebben destijds toen we onze wereldreis aan het voorbereiden waren heel veel gehad aan jullie verslag van jullie wereldreis! Zo hebben we ook Sri Lanka, Canada en Fiji aan gedaan! Zeker voor Sri Lanka hebben we veel dingen kunnen doen, die jullie beschreven! Na onze wereldreis wilden we daarom ook andere ouders inspireren om mooie reizen te maken! We gaan jullie website de komende tijd in de gaten houden!