augustus 26, 2016
We verruilen de bekende namen Jasper NP en Banff NP voor de onbekendere parken. Zijn die dan wel net zo mooi? Dat vraag ik me altijd af bij onbekende namen. Want waarom gaan daar dan minder reizigers naar toe? Nou, gewoon omdat ze niet altijd even logisch op de route liggen, zoals Waterton NP. Maar het zijn en blijven de Rocky Mountains!
We hebben twee nachten geboekt in een hostel van de keten Hostelling International. De hostels van deze keten staan vaak op de mooiste plekken. Dit keer ook, middenin het bos, een zogenaamd wilderness hostel. We kunnen pas vanaf vijf uur inchecken dus we gaan eerst de omgeving eens verkennen. Het is super lekker weer, tegen de 30 graden, perfect voor een middag bij een van de vele meren. We willen naar Johnson Lake maar nemen de verkeerde afslag. En zo belanden we ineens op een uitzichtpunt waar vandaan je helemaal over Banff en omstreken heen kijkt. Geen verkeerde omweg zo.
Als we uiteindelijk wel bij Lake Johnson uitkomen zitten er al behoorlijk wat andere gezinnen op het kleine strandje. Lake Johnson is één van de plekken waar je het water in kunt en kan zwemmen. Het strandje zelf stelt niet veel voor, maar voor Fynn is het een paradijs. Al die ouders hebben natuurlijk allerlei (zandbak)speelgoed mee voor hun kids, dus Fynn weet niet waar hij moet beginnen. Hij rent van de ene vrachtauto naar de ander. Hij moet van ons wel steeds vragen of hij ergens mee mag spelen en dus vraagt hij in zijn beste Engels: “Can I pay with dit?” Meestal begrijpen ze ‘m ook nog en komt hij trots vertellen “Het mag!” Een prima plek voor een middag relaxen dit.
Rond half vijf zijn we in ons hostel. Het is uitgestorven. Niemand reageert op geklop. De deur blijkt open en ineens komt de beheerder aanlopen. Ze stond even onder de douche na een dag hiken. Ze drukt ons op het hart: beerspray mee naar buiten, altijd. Er zijn hier iedere dag beren in de buurt van het hostel gezien en dus moet de beerspray zelfs mee wanneer je naar je auto loopt. Best een spannend idee! We delen het hostel met een bijzondere groep mensen de komende dagen. Deze mensen wonen in een woongroep, ieder met een eigen (tijdelijke) crisis. Dat kan van alles zijn, zo omschrijft een van de leidsters van de groep.
Eens per jaar gaan ze met z’n allen een aantal dagen weg. Een onwijze organisatie. Er gaan verschillende leidsters mee, zelfs iemand speciaal en alleen voor de medicijnen. ’s Avonds één grote pan eten, ala scoutingkamp. De één wil geen vlees, want is bang ziek te worden. De ander heeft liever een boterham met kipfilet, weer een ander heeft helemaal geen tijd om te eten en rookt buiten zijn zoveelste sigaretje. Die ze overigens op rantsoen krijgen. Het is maandag en deze jongen krijgt zijn laatste setje sigaretten van de week. Na acht uur krijgt er ook niemand meer koffie, want er moet om 23:00 uur geslapen worden. Voor hun ook best spannend, ze zijn uit hun vertrouwde omgeving. Petje af voor de begeleiders. Dit moet echt je roeping zijn.
We worden dus wakker midden in het bos. In Kananaskis country, zoals dit gebied heet. Ik heb zelf ook even moeten oefenen voordat ik dat in 1x uit m’n mond kreeg… Overal bergen om ons heen, uitlopers van de Rockies. Er is geen wifi en dat is op zich best lekker. Probleem is alleen dat we nog geen accommodatie voor morgen hebben geboekt. We rijden dus eerst even langs het dorp hier. Een olympisch dorp, gebouwd voor de Olympische spelen van 1988 in Calgary. Op de parkeerplaats van het hotel hebben we een open wifi verbinding en kunnen we wat boeken voor morgen. Dat gaat verrassend snel.
We willen naar Waterton National Park, tegen de Amerikaanse grens aan, en daar is blijkbaar gewoon meer accommodatie te krijgen. En dan op pad. We willen niet zo’n heel drukke dag, maar een kleine wandeling is wel lekker. Fynn vraagt daar zelf ook naar. “Zullen we nog even wandelen?” We maken een korte wandeling naar de Troll Falls. Niet zo spectaculair als we eerder al gezien hebben, maar we zijn wel weer even lekker bezig geweest. We zijn op tijd terug bij het hostel, dan kan Fynn weer een keer in zijn eigen bedje slapen. Hij is zo vertrokken en slaapt tweeëneenhalf uur. Ik moet ‘m wakker maken, omdat ik bang ben dat hij anders helemaal niet meer slaapt vannacht.
Ik heb ondertussen lekker aan m’n verslag kunnen werken en Henk is er zelf nog even op uit geweest. Die heeft vandaag een extra vijf kilometer in de benen. Alleen wandelen is toch spannender wanneer je weet dat er beren in het gebied zijn. Gelukkig heeft geen beer zijn pad gekruist, wel iets met een pluizige staart… Gelukkig schiet het snel de struiken in. Een vos waarschijnlijk.
Voordeel dat Fynn wat later wakker is vanmiddag is dat we na het eten nog even lekker weg kunnen. Het Olympische dorp zag er erg gezellig uit, ligt om de hoek en er is vast een speeltuin. Ik kan mijn verslag live zetten en Fynn kan zijn energie kwijt. We wandelen daarna de Village Rim. Een korte wandeling om het dorp heen met prachtige uitzichten op de omliggende bergen, er zijn vijf verschillende uitzichtpunten waar je even kunt stoppen. Bankje erbij, klaar. Prima wandeling om het eten even te laten zakken en met een frisse neus lekker ons bedje op te zoeken. We nemen onszelf voor dat we dat thuis ook weer vaker gaan doen. Op tijd eten en dan ’s avonds nog even lekker naar buiten.
Zowel heen als terug zien we trouwens een zwarte beer, gewoon in de berm besjes aan het eten. Blijft een bijzonder gezicht. En… Ze zijn dus inderdaad erg dichtbij het hostel.
Henk is vanochtend om 06:00 uur zijn bed uit geslopen in de hoop een beer te spotten rondom het hostel. Gisteren liep er namelijk wel een dichtbij het gebouw. Je moet wat als je wakker ligt he? Maar helaas. Wel treft hij de gehele staf van de groep in de gezamenlijke ruimte op luchtbedjes en matrassen. Ze konden het gesnurk en gerommel op de slaapzaal niet meer aan. De een snurkt, de ander gaat naar de wc en kan dan zijn eigen bed niet meer vinden waarop een ruzie volgt omdat hij in het verkeerde bed stapt, weer een ander wordt wakker van een zaklamp op zijn gezicht omdat de leiding de draad kwijt is en geen idee heeft of iedereen in zijn eigen bed of überhaupt in bed ligt. Wij hebben er niks van meegekregen, maar ik kan me er zo een voorstelling van maken…
Het hostel is al lang en breed verlaten als wij een keer klaar zijn voor vertrek. Fynn heeft zich de ochtend nog vermaakt met de treinbaan, die is er niet weg te slaan. Er is verrassend veel speelgoed in dit hostel. Fynn kan z’n geluk niet op. Henk was gister zo enthousiast over zijn hike dat we vandaag met z’n drieën dezelfde route lopen. Vorig jaar is hier een behoorlijke overstroming geweest (na vier dagen onophoudelijk regenen) en daarvan zijn de gevolgen nog goed te zien. Boomstammen, takken en ander hout op een hoop langs de oever. Alsof het luciferhoutjes zijn. Alle bruggen zijn nieuw en een kleine graafmachine is nog steeds bezig met onderhoudswerkzaamheden. Een mooie route is het zeker!
Eenmaal terug bij de auto smeren we gauw een boterham en dan gaan we op weg. De TomTom stuurt ons via Calgary, een redelijk saaie route (I know, we zijn verwend) en hier en daar wat oponthoud vanwege wegwerkzaamheden. De omgeving is ook gelijk een stuk vlakker, veel landbouw en de Rocky Mountains alleen nog in de achteruitkijkspiegel.
Het is een kleine drie uur rijden en omdat we wat vroeg dreigen aan te komen bij ons motel in Fort MacLeod nemen we spontaan een zijweg. We rijden via Chain Lakes Provincial Park. Het wordt er gelijk weer wat heuvelachtig en onderweg geen waarschuwingsborden voor beren maar voor elanden. Het zou toch leuk zijn als we die ook nog weten te spotten. Ik heb overigens spijt dat ik geen foto’s van al die waarschuwingsborden gemaakt heb, want we hebben ondertussen ieder dier voorbij zien komen. Van beren tot eenden, herten, elanden, marmotten en zelfs katachtigen. Het was een mooie verzameling geworden.
Bij de parkeerplaats is een speeltuintje waar Fynn zijn autobenen even kan strekken. Maar als papa zegt dat hij een stukje gaat wandelen, op zoek naar een Moose (Eland) wil Fynn ook wandelen. Dat is ondertussen al leuker dan de speeltuin geworden. Henk gebaart dat we stil moeten zijn en even moeten komen kijken. “Ik heb wel wat gespot, maar ik weet niet zo goed wat het is”. We sluipen mee en ja hoor, geen twijfel mogelijk. Dat is een Moose. Een vrouwtje, dus zonder het indrukwekkende gewei. Een eland kunnen we ook van onze wildlijst strepen. Het valt nog niet mee om een mooie foto te maken, want ze staat lekker met d’r poten in het moerassige gras.
Pas als we alweer bij de speeltuin terug zijn komt ze ineens te voorschijn. Groot nog hoor, zo’n beest. En lelijk! Chain Lakes zelf stelt niet zo veel voor, maar voor de eland zijn we graag een stukje omgereden.
Ons motel ligt in een gehucht. Zelden zo’n uitgestorven, troosteloos stadje gezien. Alleen Moskou, eind maart, was treuriger. Lege straten, veel motels die wel een nieuw likje verf kunnen gebruiken, allemaal nog met ‘Vacancy’ op het bord. En dat terwijl Fort MacLeod honderd kilometer voor aankomst al op de borden stond. Iets meer ‘stad’ hadden wij dus wel verwacht. De eigenaar van ons Fort motel vertelt dat er zo’n 4000 mensen wonen, dat kan ik inderdaad niet echt een stad noemen. Ter vergelijking: Ameland heeft ongeveer hetzelfde aantal inwoners. Heb je dat honderd kilometer van te voren al eens op borden zien staan?
Goed, we boeken dus steeds iets met een keukentje. Zo ook nu. Echter deze kitchenette heeft geen kookplaat en geen pannen… Hmm. Op het menu stonden pannenkoeken vandaag. De eigenaar haalt een gourmetplaat te voorschijn, we moeten ‘m wel zelf nog even afstoffen, maar dan kunnen wij pannenkoeken eten. En ze smaken eigenlijk nog best!
Op naar Waterton. Letterlijk water ton vandaag, want het regent aan een stuk door. Mooi weer voor een roadtripje door bisongebied. Een Moose is groot, maar deze beesten zijn nog wel echt een slagje groter. Ze leven hier in een afgezet deel van het park, waar je dus met de auto doorheen kunt rijden. Burgers bush-achtig idee, alleen dan net iets wilder. We toeren verder naar het informatiecentrum, eens kijken of er een plattegrond te krijgen is. Die is er, uiteraard. Ieder National Park heeft zo’n handig boekje.
Via de Cameron Falls middenin het schattige dorpje Waterton Village, rijden we richting de Red Rock Parkway. Ineens ziet Henk beren op de oever van Middle Waterton Lake. Op de rem en erachteraan. Ze wandelen rustig het hele meer rond, een moeder met drie (!) kleintjes. Even verderop zien we een parkeerplaats, daar rijden we heen. En dan wachten we een kwartiertje. Ja hoor, daar komen ze aangelopen. Alle struiken langs op zoek naar sappige besjes. Als ze dichterbij komen gaan we veilig in de auto zitten en wachten tot ze voorbij komen. Eerst nog wat afwachtend, maar dan met een korte sprint zo via de steiger naar de andere kant van het meer. Er is slechts een handjevol mensen dat hier ook getuige van is. Zo bijzonder!
Ik heb het netjes gefilmd, maar als ik het filmpje later terugkijk blijkt er een dikke regendrup precies midden op de lens te zitten… Balen! We hebben het hele filmpje gelukkig wel goed in ons hoofd opgeslagen. Fynn vraagt zich nog wel één ding af: “waar is papa beer?” “Waar denk je dat hij is, Fynn?” We leggen de vraag bij hem terug. “Ik denk even boodschappen doen” zegt ie. Dat denk ik ook…
Opgetogen rijden we door naar ons oorspronkelijke doel: de Red Rock Canyon. Het is bijna onnatuurlijk. Een klein stroompje water door donker rood gesteente. We lopen er een stuk langs en moeten dan omdraaien omdat de brug naar de overkant gesloten is. We willen eigenlijk ook nog naar de Blakiston watervallen, maar ook dat pad is dicht. Pech. Het gaat ook steeds harder regenen en het is fris (zeg gerust koud), dus na een korte hike is het tijd om terug naar de auto te gaan. Kan ik vanmiddag nog mooi een was doen in het spookdorp. Als ik daarna thuis kom brandt het kacheltje en zit Fynn lekker onder de warme douche. Heerlijk “thuis” komen.
Ik heb pasta gekocht die in de magnetron klaargemaakt kan worden. Je moet het dan 10 minuten koken in een kom van ruim twee liter. Ja, waar haal ik die vandaan? Ik doe het dus in twee porties. Of eigenlijk in vier, want ik moet ook eten. Wat een ramp. Het kookt er volledig overheen. Ik moet dus iedere paar seconden het deurtje van de magnetron iets opendoen om het geheel weer wat te laten zakken en vervolgens weer omhoog te laten komen. Tegen tien uur hebben we alledrie gegeten. Dit dus nooit meer. Dan rijden we wel langs de grote M.
Voordat we vertrekken kan Fynn zijn energie kwijt op de trampoline bij de buren naast ons motel. Die had hij bij aankomst natuurlijk als eerste gespot. Helemaal leuk vind hij dat. Weer of geen weer, hij wil erop. Hij heeft het gelijk weer over de trampoline bij Joe, zijn vriendje in Brisbane. De navigatie stuurt ons weer dwars door Banff NP naar onze volgende bestemming: Kootenay National Park. Eigenlijk grenzen al die parken gewoon aan elkaar, alleen heet het anders. Eenmaal weer in de Rocky’s hoor je ons over de route dus niet klagen! En het is weer helemaal opgeklaard. Warm zelfs! Heerlijk. We zijn er wel achter dat we alle twee beter tegen de warmte kunnen dan tegen de kou.
In Kootenay stoppen we bij Marble Canyon. Dertien jaar geleden is hier 12% van het park opgegaan in vlammen. En nu, dus dertien jaar later, is het alweer overal groen. Slechts de kale boomstammen die boven de jonge boompjes uitsteken getuigen nog van de omvang van de brand. Marble Canyon is een diepe kloof met een kolkende rivier erdoorheen. Met hier en daar flinke watervallen tot gevolg. Super! We vervolgen onze route door het park en stoppen bij nog een waterval. Maar de brug waar de wandeling start is compleet weggespoeld met een eerdere overstroming. Ja, ze hebben het hier allemaal gehad: water & vuur. Via een niet officieel bospad kunnen we toch nog een glimp van de waterval opvangen.
We rijden via de Radium Hotsprings naar ons hotel net buiten Kootenay National Park. De warmwaterbronnen waar het gelijknamige plaatsje bekend om is, hebben weinig natuurlijks meer. Het is meer een zwembad met warm water uit de bron. Althans, dat zegt men. Er is weinig van te zien. Wat je wel ziet is de grote parkeerplaats, het gebouw ernaast met omkleedhokjes, douches en vast ook een kassa. Overigens blijkt ons Sunset Motel (ja, daar is er weer een) ook niet zo heel veel bijzonders te zijn. We moeten het servies nog afwassen voordat ik er überhaupt iets op durf te leggen. Wel leuk: de bak met stoepkrijt die voor Fynn tevoorschijn wordt getoverd. En de geiten die tijdens het avondeten de berg afkomen en zich dwars door het dorp verspreiden op zoek naar groen.
Na de lange reisdag van gisteren doen we vandaag rustig aan. Het is heerlijk weer en in het plaatsje Invermere, zo’n 20 kilometer verderop hebben ze naast een leuke ‘farmers’ markt, ook een groot meer met een aantal populaire strandjes. Op de boerenmarkt worden veel streekproducten verkocht. Allerlei soorten fruit (veel besjes) en groente, vaak biologisch, houten souvenirs en andere prullaria. Leuk om even overheen te struinen en een ijsje te eten. En dan op naar het strand.
Fynn glundert weer als hij alle kids met speelgoed ziet langs het water. Het moeilijkste moment is vervolgens om hem weer mee te krijgen. Hij is gewoon niet bij het speelgoed weg te slaan. Ook het water wil hij niet in. Zonde van z’n netto speeltijd. We proberen het in de loop van de middag toch en met hulp van een voorbijkomende trein die z’n aandacht trekt lukt het om hem zonder scene in de auto te krijgen. We willen toch nog even het Kootenay park in. We zijn al bijna aan het eind van onze Canada-trip, dus vanaf nu is het pakken wat je pakken kan aan mooie natuur.
We bezoeken het olijfgroene Olive Lake en nog een mooi uitzichtpunt en dan is het tijd om naar huis te gaan. Op tijd eten en op tijd naar bed is het plan. Dat lukt aardig voor wat Fynn betreft. Wij niet. Onze buurman, een geëmigreerde Nederlander komt even gezellig kletsen als wij buiten van ons kopje koffie genieten. Het is al donker als hij z’n eigen cabin weer opzoekt en wij ook naar binnen gaan. Overigens wel gezellig en interessant hoor om het persoonlijke verhaal achter de emigratie van deze Henk te horen. 20 jaar geleden verliet hij huis en haard en vertrok naar Canada. Mijn Henk snapt dat wel…
We hebben een leuk adresje gevonden in de buurt van Golden: ‘Eh’ Canadian Lodge. Wel iets duurder dan een simpel motelletje maar deze lodge kwam ineens voorbij op booking.com en Henk was gelijk enthousiast. Een ruim appartement in een groot huis met eigen keuken en badkamer (met bad). Eromheen veel land met paarden en verder bos met in de verte de bergtoppen van de Rockies. De eigenaresse wil nog wel iets kwijt als we inchecken: “Henk, just so you know: we have a pig called Hank”. Fynn vindt het erg grappig. “Dat kan toch niet?” zegt ie. Het is een mooie, afgelegen plek maar wel dichtbij de Trans Canada Highway, de belangrijkste snelweg door Canada die helemaal van West naar Oost loopt. Aanradertje!
Voordat we bij de lodge aanbellen willen we eerst nog een ander park bezoeken: Glacier National Park. Bekend vanwege de gletsjers die je vanaf verschillende punten kunt bekijken. Daarvoor moet er wel eerst flink geklommen worden want die mooie uitzichtpunten zijn allemaal hooggelegen. Bij het informatiecentrum halen we de parkfolder op en we pikken een leuke wandeling uit. Marion Lake lijkt ons wel een mooie plek om vandaag te picknicken. 2,2 kilometer one-way, moet te doen zijn toch. Volgens de informatiefolder een gemiddelde hike. We hebben alleen niet echt naar de hoogtemeters gekeken. 425 meter stijgen we in die 2,2 kilometer. Niet normaal wat een steile klim. Ik denk de zwaarste die we tot nu gedaan hebben.
En Henk ook nog eens met Fynn op z’n rug. We moeten echt regelmatig even stoppen om op adem te komen. Maar dan die voldoening als we het meer bereiken. Heerlijk! En wat een uitzicht. We genieten aan het meer op een stapel rotsen van onze lunch en denken nog niet aan de afdaling. Want ook de afdaling vergt veel van je lijf. Het is zo steil dat je voornamelijk aan het afremmen bent. Met trillende knieën komen we beneden. Fynn, die boven nog het hoogste woord had, is zowaar in slaap gesukkeld op weg naar beneden. We laten hem bij de auto nog even lekker uitslapen in de rugdrager. Dan kunnen wij even bijkomen en onze zoutvoorraad aanvullen met een zak chips. Die hebben we wel verdiend.
De rest van de middag doen we niets meer. Naar onze lodge en beentjes omhoog. Hangbuikzwijntje Hank ligt voor de deur al op ons te wachten. Op naar volgende week: IJsland!
Draadnagelweg 6,
3525BV Utrecht
Tel: 06 - 45 02 94 57
nynke@reismetkinderen.nl
KVK: 72667133
Jullie hebben de moose gespot ☺️. Tof verhaal weer. Ik heb jullie met veel plezier gevolgd. Volgens mij zijn jullie inmiddels aan de laatste etappe begonnen. Geniet er nog even van!
Jaaa! We hebben ‘m Marlieke. haha We zijn inderdaad in IJsland aangekomen gister, laatste week is ingegaan. Helaas. We duimen nog voor een vulkaanuitbarsting waardoor we niet terug naar huis kunnen, maar voor alsnog is het rustig. 😉
Supermooi daar in Canada! Staat ook nog op ons lijstje. Geniet ervan! Groetjes
Zeker Jolanda! Echt op je lijstje laten staan, je krijgt er geen spijt van. Groetjes uit IJsland
Oh, ik heb echt heel wat bij te lezen hier! Wat superschattig, die Fynn die dan zelf in het Engels dingen vraagt, ik zie het zo voor me. Gaaf al die natuur in Canada, lijkt mij ook prachtig om doorheen te reizen. Ben benieuwd naar jullie belevenissen in IJsland, lijkt me ook zo mooi.. en relatief dicht bij huis. Jullie laatste land van deze reis?
Ha Yvonne, ja tijd voor een reis door Sri Lanka had je eigenlijk niet. Nu loop je achter in het lezen van de reisverslagen. 😉 Hoe hebben jullie het gehad? Foto’s zagen er goed uit in ieder geval. IJsland inderdaad de laatste bestemming, helaas. Zo anders weer hier, maar zet maar op je lijstje! We vliegen donderdag 1 september weer terug naar ons eigen kikkerlandje. Wat hebben we een toffe reis gemaakt, daar gaan we nog heel wat maanden op teren.